Tag archieven: mouton

De etiketten van Chateau Mouton Rothschild, “1992”

Chateau Mouton Rothschild 1992

Chateau Mouton Rothschild zocht het dit jaar in Denemarken…

Per KirkebyPer Kirkeby werd geboren op 1 september 1938 in Kopenhagen. Hij studeerde van 1957 tot 1964 natuurkunde en geologie aan de Universiteit van Kopenhagen. In 1958 nam hij deel aan een expeditie naar Groenland. In de zestiger jaren deed hij performances en werkte hij met de Fluxus-kunstenaars Joseph Beuys en Nam June Paik.

In 1962 sloot hij zich aan bij de avantgardistische kunstenaarsgroep Den Eksperimenterende Kunstskole van Poul Gernes en de kunsthistoricus Troels Andersen. Hij hield zich bezig met grafisch werk, film en installaties. In 1965 kreeg hij een stipendium van de “State Art Foundation”. In 1971 maakte hij een studiereis naar de Maya-cultuur in Midden-Amerika.

Begin jaren zeventig keerde Kirkeby zich af van de informele schilderkunst van de jaren vijftig en sloot hij aan bij de Pop-art die hij daarvoor bekritiseerde en afwees. In 1973 ontstond “Huset” (Huis), een eerste baksteensculptuur in een openbare ruimte. Het jaar daarop volgden de eerste olieverven en bij de aanvang van de jaren tachtig vervaardigde hij bronzen plastieken, volumineuze olieschilderijen en monumentale, monolithische baksteensculpturen.

Per KirkebyIn 1978 werd Kirkeby hoogleraar aan de Kunstacademie Karlsruhe en in 1989 aan de Städelschule in Frankfurt am Main. Hij doceerde er tot 2000. Margarethe II van Denemarken verleende hem de exclusieve Medaille “Ingenio et Arti”.

Kirkeby wordt omschreven als even beroemd als onbekend. Geschiedenis is belangrijk voor hem. Hij verzamelt de correspondentie van Matisse, brieven van Van Gogh en Samuel Beckett. Inspiratie vindt hij bij hen en bij Picasso, Kurt Schwitters en Asger Jorn.

In 1982 nam hij deel aan de tentoonstelling Zeitgeist en in 1984 aan Von hier aus – Zwei Monate neue deutsche Kunst in Düsseldorf – twee exposities die het neo-expressionisme op de kaart zetten. Naast talrijke tentoonstellingen in alle grote musea, nam hij vaak deel aan de Biënnale van Venetië en was present op de documenta 7 en 9 in Kassel. Kröller-Müller Museum in Otterlo kocht in 1988 een baksteensculptuur voor het beeldenpark. Twee andere werken bevinden zich in Rotterdam (Museum Boijmans Van Beuningen) en in Groningen. Sinds 1995 hield Kirkeby zich meer bezig met architectuur en ontwierp hij gebouwen voor de Stiftung Insel Hombroich. Naar aanleiding van het Europees voorzitterschap van Denemarken is Kirkeby in het voorjaar van 2012 te zien in BOZAR (Paleis voor Schone Kunsten) in Brussel.

Per Kirkeby

Voor de Mouton Rothschild 1992 etiket, heeft Kirkeby de omtrek van een gigantische wijnglas vol met donkerrode wijn getekend. Rond het glas de stralen van de zon en verweven met de kleur en kruisende perspectieven van de wijnstokken.

Hier nog een video van Per Kirkeby

http://www.youtube.com/watch?v=k-KqujWAax0

De wijn

Een matig wijnjaar.

Per Kirkeby

Chateau Mouton Rothschild 1992 (wat Chateau Mouton Rothschild er zelf van vindt….)

De kleur, arcering naar oranje aan de rand, is geheel typisch voor de vintage. De neus ademt een hele reeks van aroma’s, te beginnen met munt dan vult het de neus met tabak, leer, humus, sigarenkistje en alcoholisch fruit. Rond in de mond, het ontbreekt echter aan structuur, maar maakt het weer goed in de harmonie, goed geïntegreerde, met elegante tannines. Toont zeer verfijnd eikenhout en mooie kruiden en peper facetten. De afdronk, niet echt krachtig, laat een goed evenwicht zien tussen verfijning en smaak en geeft een algemene indruk van charme.

Proef smakelijkkk….
Chris

Reageren? Mail naar me.

Je kan ons ook volgen op Facebook, Twitter of Google+ en je hoeft niets te missen!

De etiketten van Chateau Mouton Rothschild, “1991”

Chateau Mouton Rothschild 1991

Chateau Mouton Rothschild slaat voor het 1991 etiket haar vleugels uit naar Japan.

SetsukoSetsuko Ideta werd in 1943 geboren in Tokio (Japan). Ze studeerde af aan de Tokio Morimura Gakuen High School in 1961 en ging verder studeren op de afdeling van de Franse taal op Sophia University in Tokyo. Als een student, ontmoette ze de schilder Balthus. Balthus bezocht in 1962 voor het eerst Japan. Ze trouwden in 1967. Setsuko stond Balthus bij als de directrice van de Villa Medici, waar hij als directeur de leiding had van de Franse Academie in Rome. In 1968 beviel ze van een zoon, Fumio. Hij stierf echter toen hij tweeëneenhalf jaar oud was. In 1973 werd hun dochter, Harumi, geboren. In 1977 verlieten Setsuko en Balthus de Franse Academie en verhuisden zij naar Le Grand Chalet in Rossinière, Zwitserland.

Setsuko maakte snelle vorderingen als schilder. Haar exposities werden gehouden op:

Pierre Matisse Art Gallery in New York in 1984
Alice Pauli in Lausanne in 1986
De Lefevre Gallery in Londen in 1989
Tokyo Prince Hotel in 1989
De Lefevre Gallery in Londen in 1992
Hotels Salon de Rothschild in 1993

SetsukoIn 1988 werd haar collectie getiteld ‘Setsuko’ gepubliceerd door Librairie Seguier. In 1991 schilderde zij dus het wijnetiket voor de prestigieuze Bordeaux Mouton Rothschild. In 1994 produceerde zij, op verzoek van Limited Edition van New York, illustraties voor een beperkte Grand Edition van Koyahijiri (heilige van Mt. Koya, een werk van Kyoka Izumi). De illustraties werden tentoongesteld in New York, Parijs en Rome. Bij Sotheby’s in Zürich werd in 1999 een Balthus en Setsuko Klossowski de Rola tentoonstelling gehouden.

In hetzelfde jaar werd een tentoonstelling met de titel Setsuko & Harumi gehouden op het VN-hoofdkwartier in Genève.

Balthus overleed in 2001.

In 2002, toen de Balthus Foundation opgericht, werd Setsuko aangewezen als haar ere-voorzitter, en ze was ook culturele patroon van de 2002 Venetië Congres datzelfde jaar.

In 2005, werd zij de UNESCO Artist for Peace. In januari 2010 exposeerde zij in Galerie Yoshii in Parijs en in Tokio in februari van dat jaar.

Over het 1991 etiket…

Voor het Chateau Mouton Rothschild 1991 etiket hervertelt Setsuko op haar eigen manier het tijdloze verhaal van de wijn: de tros druiven die ooit bloeiden en fruit werd, vol als een tarweaar in de oogsttijd, dan, op het einde, de lange-verwachte ontknoping, de wijn in de karaf en het plezier in het drinken.

De wijn

Een redelijk goed wijnjaar.

Setsuko

Chateau Mouton Rothschild 1991 (wat Chateau Mouton Rothschild er zelf van vindt….)

De wijn heeft vrij levendige kleuren met een oranje tint en een lichte koperkleurig rode highlights. De neus heeft een bouquet van zwarte bessen, peper en leer en een vleugje cederhout. Op de tong geeft het een perfecte balans tussen de elegantie van zijdezachte tannines en de aromatische verfijning van heerlijk eiken en kruidige facetten. Een verrassende vintage, zeer harmonieus en karaktervol. Een vereniging van de rondheid van de tannines met de delicate charme van de smaken.

Proef smakelijkkk….
Chris

Reageren? Mail naar me.

Je kan ons ook volgen op Facebook, Twitter of Google+ en je hoeft niets te missen!

De etiketten van Chateau Mouton Rothschild, “1990”

Chateau Mouton Rothschild 1990

Chateau Mouton Rothschild klopte voor het 1990 etiket aan bij Britse expressionistische kunstschilder Francis Bacon.

Francis BaconFrancis Bacon werd op 28 oktober 1909 geboren in Dublin als de zoon van een voormalig Brits legerofficier die zijn geld verdiende met het fokken van racepaarden. Het gezin Bacon had naast Francis nog twee zonen en een dochter. Francis werd genoemd naar een verre voorvader van de familie: de 17e-eeuwse filosoof Francis Bacon.

Francis’ jeugd verliep ongelukkig en dat zou meteen het karakter van al zijn latere schilderijen bepalen. Vader Bacon was een autoritair man die zijn zoon vaak sloeg en zijn moeder leidde een teruggetrokken en zwijgzaam bestaan. De andere twee zonen overleden al in hun kindertijd waardoor vader Bacon al zijn aandacht op de jonge Francis ging vestigen. Vader hoopte dat zijn zoon legerofficier zou worden, maar Francis zelf dacht daar heel anders over.

Hij was een dromer die het liefst liep te fantaseren in plaats van sporten. Ook leed hij aan astma, waardoor hij allergisch voor paarden was (paardrijden was in die tijd een vereiste voor een officier). De reeds broze band tussen vader en zoon verslechterde toen Francis tegen zijn vader vertelde dat hij homoseksueel was en dat hij kunstenaar wilde worden. Vader wilde geen contact meer met hem en nadat hij zijn zoon op een dag voor de spiegel, gehuld in moeders ondergoed, had betrapt, schopte hij hem het huis uit.

Vanaf 1925 zwierf Bacon door Engeland waar hij zich in leven wist te houden met winkeldiefstal en de 3 pond die zijn moeder hem iedere week opstuurde. Tijdens een van zijn vele omzwervingen ontmoette hij Harcourt Smith, een voormalige legerofficier en een vriend van zijn vader. Bacon kreeg een relatie met deze Harcourt Smith en jaren later zou Bacon zeggen dat zijn vader Harcourt Smith bewust op zijn zoon heeft afgestuurd om hem van de ondergang te redden. Kennelijk hield zijn vader dus meer van hem dan hij zelf dacht.

Francis BaconHarcourt Smith gaf Bacon onderdak, steunde hem financieel en betaalde zijn tekenlessen. Samen met Smith vertrok Bacon in 1927 naar Berlijn. Hier volgde Bacon een opleiding tot binnenhuisarchitect waarna hij meubels ging maken in de stijl van de Franse ontwerper Le Corbusier. Kort hierna liep de relatie tussen Francis en Harcourt op de klippen. Francis begon zijn relaties als geldschieters te gebruiken en wist zodoende een financieel onafhankelijk kunstenaar te worden.

Zodoende kwam Bacon in 1928 terecht in Frankrijk waar hij in de stad Chantilly een atelier betrok om daar zijn meubels te maken. In deze stad zag hij het schilderij dat zijn leven veranderde: in het Chateau de Chantilly hing het beroemde schilderij ‘Le Massacre des innocents’ van Nicolas Poussin. Bacon was zo diep geschokt van het emotionele en gewelddadige schilderij dat hij zijn architectonische ambities opgaf om kunstschilder te worden. Niet veel later bezocht hij Parijs waar hij een tentoonstelling met tekeningen van Picasso zag. Hier kwam hij voor het eerst in aanraking met de zogenoemde biomorfische figuren.

Dit zijn portretten van personen waarbij het lichaam en het gezicht zijn misvormd om een betere indruk van de psychische en emotionele gesteldheid te geven. Volgens Bacon was dit de toekomst van de schilderkunst: een schilder moet niet de realiteit proberen na te bootsen, want die taak heeft de fotografie al overgenomen. Een kunstenaar moet gevoelens in beelden uitdrukken. Dat geeft een schilderij meerwaarde boven een foto.

In 1929 keerde Bacon terug naar Engeland waar hij zich fulltime stortte op het schilderen. Door gebrek aan financiële middelen moest Bacon zich beperken tot het maken van aquarellen op papier. Bacon weigerde de kunstacademie te volgen, omdat hij geloofde dat je op een academie alleen maar leerde wat de docent zelf mooi vond. De beste manier om het te leren was door het gewoon te doen.

Francis BaconPas vanaf 1931 begon Bacon met het schilderen met olieverf. In deze tijd trok hij in bij Jessica Lightfoot. Lightfoot was vroeger de nanny van huize Bacon geweest en ze had de jonge Francis grotendeels opgevoed. Francis zag Lightfoot als zijn moeder en zij gaf hem een gevoel van bescherming en zekerheid, hetgeen hij hard nodig had in zijn chaotische leven. Er ontstond een unieke en merkwaardige vriendschap tussen hen en tot aan haar dood, in 1951, woonden de twee samen.

De schilderscarrière van Bacon verliep uiterst moeizaam. Bacon slaagde er niet in om ook maar één schilderij te verkopen en zelf was hij over veel van zijn werken ook ontevreden. Ieder schilderij dat Bacon niet beviel, vernietigde hij meteen. Er zijn dan ook nauwelijks schilderijen overgebleven uit deze periode.

In 1933 raakte Bacon gefascineerd door het thema kruisiging. Hoewel Bacon een overtuigd atheïst was, geloofde hij dat de kruisiging het ultieme symbool van het menselijke lijden en de zinloosheid van het leven was. Bacon maakte een schilderij van een vreemd wezen dat aan een kruis hing, tegen een pikzwarte achtergrond. Het wezen is wit van kleur en de huid is zo doorzichtig dat de botten er doorheen zichtbaar zijn. Bacon slaagde erin het schilderij te verkopen aan een kunsthandelaar die het werk in een boek afdrukte naast een schilderij van Picasso. Dit boek werd gelezen door de invloedrijke verzamelaar Sir Michael Sadler, die het schilderij meteen kocht en de schilder een opmerkelijke opdracht gaf: Bacon moest een röntgenfoto van Sadler’s schedel naschilderen. De kruisiging en het portret zorgden ervoor dat Bacon de aandacht van kunstkringen wist te trekken.

Zo snel als hij in de spotlight stond, zo snel was hij er weer uit. In 1935 probeerde Bacon deel te nemen aan een tentoonstelling voor surrealistische schilders, maar zijn werk werd geweigerd omdat het niet specifiek surrealistisch zou zijn. Hierop besloot Bacon zelf maar een expositie te organiseren, maar deze werd weggehoond door de kritiek. Hevig teleurgesteld besloot Bacon opnieuw alles te vernietigen. Nadat Bacon’s complete oeuvre verloren was gegaan, daalde zijn productiviteit tot een minimum en hij ging verloren in een wereld van drank en gokken.

Pas vanaf 1938 begon Bacon weer langzaam met schilderen. Dit kwam vooral door zijn relatie met Eric Hall, een machtige kunsthandelaar die – ondanks zijn huwelijk en kinderen – openlijk homoseksueel was. Eric Hall kocht schilderijen van Bacon en gaf die aan andere kunsthandelaren, waardoor de naam van Bacon al snel weer een begrip werd in de kunstenaarswereld. In de jaren 40 nam de populariteit van Bacon ook bij particulieren enorm toe, wat vooral toe te schrijven is aan de Tweede Wereldoorlog. Veel mensen zagen in de schilderijen van Bacon een afspiegeling van de onzekere en gewelddadige tijden. In 1943 raakte hij bevriend met de beroemde schilder Lucian Freud, die lange tijd de beste vriend van Bacon zou blijven.

In 1944 maakte Bacon het schilderij dat hem in een klap wereldberoemd zou maken. Bacon noemde het schilderij zelf: ‘mijn ultieme meesterwerk’. Vreemd genoeg is “Three Studies” helemaal geen schilderij, maar een voorstudie. Bacon liep namelijk rond met het idee om een enorm kruisigingsschilderij te maken. Aan de voet van het kruis zouden agressieve wezens komen te staan die de gekruisigde zouden uitlachen. Bacon zat te denken over het uiterlijk van de wezens toen hij het Griekse mythologische boek Oresteia onder ogen kreeg, waarin de Euminides voorkomen. Dit zijn een soort wraakgodinnen. Tijdens het lezen van het boek zag Bacon ineens de beelden van afschuwelijke grijze wezens in zijn hoofd. Om te voorkomen dat hij deze beelden zou vergeten, schilderde hij razendsnel drie wezens op drie hardboard platen. Eric Hall bezocht zijn atelier en zag de drie impulsief geschilderde monsters, waarna hij meteen aanbood om het te kopen. Hall schonk de werken vervolgens als één drieluik aan de Tate Gallery.

Francis Bacon

Volledig onverwacht oogstte “Three Studies” enorm veel lof en zorgde het schilderij voor een sensatie. De echte kruisiging heeft Bacon nooit geschilderd, waardoor de drie voorstudies als één drieluik een eigen leven zijn gaan leiden. Het uitbrengen van “Three Studies” was het belangrijkste moment uit Bacon’s carrière. Voor het eerst had hij nu een werk afgeleverd dat niet in de schaduw stond van Picasso en voor het eerst had hij nu een duidelijke eigen stijl laten zien. Na een jarenlange worsteling had hij eindelijk zijn artistieke identiteit gevonden. De combinatie van een snelle, losse en energieke schilderstijl met een angstaanjagende voorstelling, zou na “Three Studies” in alle schilderijen van Bacon voorkomen.

In 1946 nam Bacon deel aan een groepstentoonstelling en hij kreeg voor het eerst in zijn leven lovende recensies. Bacon verkocht daar, voor een aanzienlijk hoog bedrag, het doek (Study for Figure II) aan de Contemporary Art Society, waarna hij een van de grootste namen in de kunstwereld was. De onverwacht grote bewondering voor zijn werk had Bacon niet alleen te danken aan het vinden van zijn artistieke identiteit, maar nog meer aan het veranderen van de tijdgeest. Na de oorlog had iedereen een hekel gekregen aan de traditionele schildertechnieken en het experimenteel schilderen vierde hoogtij. Snel, dynamisch en psychologisch waren de sleutelwoorden van de moderne schilderkunst en Bacon’s werk paste naadloos tussen het abstract expressionisme en de Cobrabeweging, de twee stromingen die de kunstwereld domineerden.

Francis BaconIn 1950 zag Bacon in een oud schoolboek het portret Innocentius X van Velázquez staan. Hij raakte totaal geobsedeerd door dit portret, omdat de paus (de ultieme autoriteit) op een onzekere en twijfelende manier werd afgebeeld. Volgens Bacon had Velázquez hiermee het ultieme doel van iedere kunstschilder bereikt, namelijk de onderhuidse psyche van een persoon afbeelden. Bacon begon meteen een hele reeks schilderijen te maken waarin hij het portret van Innocentius steeds verder psychisch ontleedde. Volgens hem zaten er in het zeer realistisch geschilderde schilderij van Velázquez talloze psychische zwakheden van Innocentius verborgen. Bacon probeerde iedere zwakheid in een schilderij nog explicieter af te beelden, wat resulteerde in meer dan 15 schilderijen over paus Innocentius.

In deze zelfde periode begon Bacon aan een reeks schilderijen waarin hij de psyche van Vincent van Gogh probeerde te ontleden. Hij nam een aantal beroemde werken van Van Gogh en schilderde deze na in een veel extremere versie.

Tussen de Pausen en de Van Gogh-variaties door, maakte Bacon ook een aantal portretten van apen waarmee hij wilde aantonen dat mensen vrijwel niet verschillen van dieren.

Hoewel de schilderijen al vanaf eind jaren 40 enorm veel geld opbrachten en vrijwel ieder schilderij bij voorbaat al verkocht was, had dit geen enkele invloed op Bacon’s levensstijl. In 1949 ging hij samen met Jessica Lightfoot in een sober appartement in Monte Carlo wonen. Terwijl de hoogbejaarde Lightfoot zat te breien op het balkon, ging Bacon in de casino’s zichzelf te buiten aan gokken en drank. Vrijwel al het geld dat hij verdiende, werd meteen weer uitgegeven en dus bleef hij in armoede leven. De armoede was zelfs zo erg dat hij uit noodzaak op de ongeprepareerde achterkant van gebruikte doeken moest schilderen.

Francis BaconHet schilderen op ongeprepareerde doeken werd al snel zijn handelsmerk en Bacon zou sindsdien alles op ongeprepareerde doeken maken….. Ook het vernietigen van doeken had hij nog steeds niet afgeleerd. Zodra een schilderij hem niet beviel, vernietigde hij het, ongeacht de enorme prijs die verzamelaars hem boden om het doek te kopen.

Vanaf eind jaren 50 werd Bacon regelmatig geïnterviewd door de Britse kunstjournalist David Sylvester. De talloze interviews, die door de jaren heen waren afgenomen, gaven een goed beeld van het excentrieke karakter van de schilder. Beroemd en berucht zijn de foto’s die Sylvester nam van Bacon’s extreem rommelige en smerige atelier. De vloer lag bezaaid met afval en de muren, die Bacon als palet gebruikte, zaten onder de verfklodders.
Halverwege de jaren 60 veranderden de onderwerpen in Bacon’s oeuvre. De kruisiging, wilde dieren, pausportretten, kadavers en Van Gogh-studies, werden vervangen door portretten van dierbaren en kennissen uit Bacon’s eigen omgeving. Ook begon hij te werken aan een reeks drieluiken waarin hij gebeurtenissen uit zijn eigen leven verwerkte.

Een belangrijke ontwikkeling in zijn leven was de relatie met George Dyer. Bacon leerde hem in 1963 kennen en hij zou zijn partner blijven tot 1971. Dyer kon de extravagante levensstijl – met veel drank – van Bacon niet aan en hij pleegde zelfmoord op de vooravond van Bacon’s tentoonstelling in het Grand Palais in Parijs. Om het overlijden van Dyer te verwerken, maakte Bacon een aantal drieluiken waarin hij de dood van zijn vriend beschreef.

Vanaf de jaren 80 verandert Bacons schilderstijl drastisch. De ruwe agressieve penseelstreken en een onduidelijke schilderstijl wordt vervangen door een fijnere schilderstijl, waarbij Bacon zich steeds meer gaat richten op een realistische schildertechniek. Ook worden de kleuren zachter en beter gecombineerd.
Bacon overlijdt in 1992 op 82-jarige leeftijd in Madrid aan een hartinfarct. Deze hoge leeftijd is voor iemand met zo’n flamboyante levensstijl (drank, gokken, depressies) ronduit opvallend te noemen.

Hier een video van zijn werk…

De wijn

Een erg goed wijnjaar.

Francis Bacon

Chateau Mouton Rothschild 1990 (wat Chateau Mouton Rothschild er zelf van vindt….)

De wijn heeft een mooie kleur, dicht en ondoorzichtig, met een bakstenen tint aan de rand. De neus is rijk en ruim, een vermenging van facetten van humus, pruim, kirsch met de geroosterde aroma’s van nog vrij prominent eiken. Het eikenhout is prominent op de tong, maar de tannines zijn goed geïntegreerd en de structuur elegant, versterkt door noten van klein wild, wierook en toast. Een verfijnde en aangename afdronk onthult de delicate charme van een vintage die goed kan rijpen.

Proef smakelijkkk….
Chris

Reageren? Mail naar me.

Je kan ons ook volgen op Facebook, Twitter of Google+ en je hoeft niets te missen!

De etiketten van Chateau Mouton Rothschild, “1989”

Chateau Mouton Rothschild 1989

Chateau Mouton Rothschild vroeg Georg Baselitz voor het 1989 etiket.


Georg BaselitzGeorg Baselitz wordt als Hans-Georg Kern op 23 januari 1938 geboren in het Duitse Deutschbaselitz vlakbij Dresden, in wat in 1949 de DDR zou worden. Hij is een hedendaags beeldend kunstenaar (schilder, beeldhouwer, tekenaar en maker van grafiek). Hij is het bekendst van zijn ‘op-zijn-kop’- schilderijen, waarin de motieven ‘ondersteboven’ worden weergegeven.

Baselitz was een van de eersten die zich, in de jaren zestig van de 20e eeuw, keerde tegen de dominante minimalistische abstracte kunst van die dagen en teruggreep naar de wortels van de Europese expressieve schilderkunst. Hij is beïnvloed door Edvard Munch en was zelf van grote invloed op De Nieuwe Wilden. Baselitz was de eerste nog levende Duitse kunstenaar aan wie The Royal Academy of Arts in Londen (in 2007) een tentoonstelling heeft gewijd.

Van 1978 tot 1983 betrekt Baselitz een leerstoel aan de kunstacademie van Karlsruhe. Van 1983 tot 1988 en opnieuw vanaf 1992 heeft hij een professoraat aan de Hochschule für Bildende Künste in Berlijn.

Georg BaselitzZijn werk wordt binnen de hedendaagse kunst gerekend tot het neo-expressionisme. Het bevindt zich op het snijvlak van figuratie en abstractie. Uiterlijk zijn de schilderijen verwant aan de Action Painting -variant van het abstract-expressionisme, in hun formaat, ruige textuur en gebaren. De schilderijen bevatten duidelijk herkenbare, hoewel door omkering naar het tweede plan gedrukte figuratieve motieven, waarbij de menselijke figuur de centrale plaats inneemt. Hij werkt op groot formaat doek en paneel.

Menno Baars is een hedendaagse Nederlands kunstenaar die in de stijl van Baselitz schildert.

In 1956 aangenomen op de Hochschule für bildende und angewandte Kunst in Oost-Berlijn. Na twee semesters wordt hij van school gestuurd vanwege “sociaal-politieke onvolwassenheid” (“gezellschaftspolitische Unreife”): hij had gepoogd een werk te maken in de stijl van de, in de DDR als decadent-Westers te boek staande Picasso. Dat druiste in tegen de opgelegde staatsleer van het socialistisch realisme en tegen de geest van de vijf jaar ervoor gedane uitspraak in de Volkskamer van partijleider Walter Ulbricht: “We willen aan onze academies geen abstracte kunst meer zien.” Baselitz vervolgt zijn schilderstudie aan de Hochschule der bildenden Künste in West-Berlijn, en vestigt zich in 1958 definitief in het Westen. Volgt tot ’64 masterclass bij Hann Trier.

Georg BaselitzNeemt in 1961 (het jaar dat de Muur wordt gebouwd) het pseudoniem Baselitz aan, ontleend aan zijn geboorteplaats. Publiceert, door de stijl van Antonin Artaud beïnvloede manifesten met de titel “Pandemonium”, proclamaties tegen het “Glatte und Schöne” in de kunst.

Tijdens zijn eerste solo-expositie in 1963, bij galerie Werner & Katz, worden twee schilderijen (“Die große Nacht im Eimer/De grote nacht in de goot” (1962/63) en “De naakte man” (1962)) van staatswege in beslag genomen omdat ze aanstootgevend zijn. Die große Nacht im Eimer toont een masturberende jongen of dwerg met een disproportioneel groot geslachtsorgaan. Baselitz zelf later, dat in die periode agressie “zijn grootste probleem” was, het “ageren tegen dingen”. Hij gebruikte de erectie in het beeld “als daad van agressie” en het was de houding die daaruit sprak die aanstoot gaf.

Ontwikkelingen in zijn werk

In het begin van zijn carrière neemt Baselitz als vertrekpunt “disharmonie en afstotelijkheid: grote neuzen, betraande ogen, geschoren stoppelhoofden, driebenigen, enzovoort.” Terugkerende motieven zijn: wezens met wanstaltig grote en/of zowel vrouwelijke als mannelijke geslachtsorganen; andere, geïsoleerde lichaamsdelen zoals voeten die als klompen vlees worden geportretteerd; soldaten in landschappen van smeulend puin of ‘backpackers’ (Baselitz noemt hen “Helden” of “Nieuwe Types”); en koppen, o.a. van Antonin Artaud.

Georg BaselitzDe voorstellingen zijn leesbaar, de motieven herkenbaar. Bij de ‘soldaten-schilderijen’ vindt vaak ook een handeling plaats. Dit i.t.t. later werk, waaruit het verhalende karakter, in ieder geval voor het grootste deel, is verdwenen. De stijl is expressionistisch: vervorming, figuratie maar geen realisme, met verve en agressief geschilderd.

Kort daarop breekt hij de voorstelling in scherven uiteen, en ontstaan zgn. “Frakturen”, waarbij de fragmenten, bevrijd van hun figuratieve plek van oorsprong, over het doek gaan schuiven.

Vanaf 1969 begon Baselitz consequent de motieven om te keren. Het werd zijn beeldmerk. Het trekt de voorstelling naar de achtergrond en geeft ruimte aan de schilderkunstige kwaliteiten. Tenslotte, zegt Baselitz, bevat een kunstwerk geen informatie die de toeschouwer tot zich moet (of kan) nemen, zoals gevoelens of ideeën, en geeft het geen beeld van de realiteit: het werk is zelf de realiteit. De waarde ervan ligt in het ernaar kijken. Het vraagt niet om interpretatie, maar om gedetailleerde beleving.

Een andere ontwikkeling is dat Baselitz rond 1994 afstapt van het werken aan een ezel en het linnen op de grond legt, zoals Jackson Pollock voor hem, waardoor het overzicht op het geheel verloren gaat. Het belang van de voorstelling neemt ook hierdoor af. De kunstenaar kan alleen dat kleine stukje zien waar hij op dat moment mee bezig is. In die tijd vergelijkt Baselitz zijn hoofd met een koker waar hij in de loop der jaren van alles heeft ingegooid. Van buiten kan er niets meer bij. De koker zit vol. Alle geziene beelden, de gemaakte schilderijen, al de kleurstrepen, punten en klodders zitten in die koker – en dat is allemaal aan het gisten geslagen. En het moet eruit.

Sinds 2005 maakt Georg Baselitz nieuwe versies van zijn vroegere schilderijen, zogenaamde “Remixes”.

Hier een video van zijn werk…


De wijn

Een goed wijnjaar.

Georg Baselitz

Chateau Mouton Rothschild 1989 (wat Chateau Mouton Rothschild er zelf van vindt….)

De wijn heeft een diepe kleur en aantrekkelijke kleur die verschuivingen tussen robijn en granaat rood laat zien. Met een aangenaam rokerige en geroosterde neus, afgezet met accenten van zoethout, kruiden en cederhout. Rond in de mond, het toont vers fruit en een solide structuur, er is een goed evenwicht tussen de satijnen tannines en een schat aan smaken, waaronder karamel, wilde bessen, vanille, koffie en witte peper. De lange en harmonieuze afdronk is prachtig en balanceert tussen structuur en romige zachtheid.

Proef smakelijkkk….
Chris

Reageren? Mail naar me.

Je kan ons ook volgen op Facebook, Twitter of Google+ en je hoeft niets te missen!

De etiketten van Chateau Mouton Rothschild, “1988”

Chateau Mouton Rothschild 1988

Voor het etiket van de Chateau Mouton Rothschild was Keith Haring de volgende in rij….

Keith HaringKeith Haring werd geboren op 4 mei 1958 in Reading (Pennsylvania). De kunst die Keith Haring maakte wordt soms (onterecht) popart genoemd, maar ook de termen graffiti-art en moderne kunst worden gebruikt. Zijn cartoonachtige schilderingen en tekeningen gingen o.a. over aids, seks, drugs en apartheid.

Haring is de oudste van vier kinderen. Al op jonge leeftijd was zijn liefde voor tekenen duidelijk. Zijn vader, die ook een soort stripverhalen tekende, bleek een belangrijke bron van inspiratie. Door boeken en musea maakte hij kennis met moderne kunst en het werk van Andy Warhol beïnvloedde hem.

Hij studeerde aan de Ivy School of Professional Art in Pittsburgh, maar voornamelijk het commerciële aspect van de opleiding bleek hem niet aan te spreken. Hij verliet de school, maar hield niet op met tekenen. In 1976 had hij in Pittsburgh zijn eerste belangrijke tentoonstelling. Rond deze tijd werd ook zijn stijl duidelijk: abstracte figuren die oneindig in elkaar vallen, en die enorme ruimtes kunnen vullen. Andere invloeden zijn: Pierre Alechinsky, Christo en Jean Dubuffet. Vooral Christo’s houding tegenover kunst sprak hem aan: kunst is voor iedereen en niet alleen voor de elite.

Keith HaringIn 1978, op 19-jarige leeftijd, nam hij de volgende stap: hij verhuisde naar New York en kreeg een beurs voor een studie aan ‘The School of Visual Arts’. In de metro van New York ontdekte hij kunst in de graffiti die hij op de muren vond. Hij werkte hard op school en ontwikkelde een geheel eigen stijl van visuele communicatie door schilderijen, geluid en film. Hij maakte krijttekeningen in de metro op lege billboards, en maakte tekeningen op straat. Hij droeg het niet-commerciële ‘kunst voor iedereen’ idee uit, maar kreeg steeds meer bekendheid. Hierdoor bleek het voor hem niet langer mogelijk zijn eigen werk te verkopen.

Hij exposeerde in 1982, met schilderijen, beelden, beschilderde stukken doek en on-site werk, in Galerie Shafrazi. De belangstelling was groot. In de jaren hierna exposeerde hij wereldwijd.

Haring maakte ook veel decoratieve kunst, bijvoorbeeld op vazen en T-shirts. Betaalbare producten voor een brede doelgroep verkocht hij in zijn eigen winkel in New York City en Tokyo: The Pop Shop. In 1985 versierde hij het lichaam van zangeres Grace Jones en werkte mee aan haar video ‘I’m Not Perfect’.
In 1988 kreeg hij te horen dat hij aids had. Hij overleed op 16 februari 1990 in New York aan de gevolgen van deze ziekte.

Keith Haring, kunst

In 2008 maakte Christina Clausen de documentaire The Universe of Keith Haring over zijn leven, waarin archiefbeelden werden getoond van Haring, evenals interviews met familie, vrienden en collega’s.

The Pop Shop bleef tot 2005 een winkel in New York City. Sindsdien bestaan ze nog online en brengen regelmatig nieuwe producten uit. Het interieur en de producten van The Pop Shop zijn later nog tentoongesteld, onder meer in museum Tate Modern in Londen.

Keith HaringIn Amsterdam bevindt zich op het depotgebouw van het Stedelijk Museum een van Harings weinige overgebleven muurschilderingen. Hij is verscholen achter een aluminiumwand, die later werd geplaatst ter isolatie van het gebouw. Wegens dreigende sloop waren er plannen om de muur te verplaatsen naar het Museumplein, wat echter technisch onmogelijk bleek.

Enkele van Harings muurschilderingen zijn nog altijd te vinden, o.a. in het casino van Knokke, op het Necker Kinderziekenhuis in Parijs, de blinde zijmuur van een kerk in Pisa en bij een basketbalveld in New York City.

In 2008 en 2009 maakte Madonna een eerbetoon aan Keith Haring, met wie ze bevriend was, door zijn afbeeldingen in de Sticky & Sweet Tour te gebruiken tijdens Into The Groove.

Vlak voor de dood van Haring richtte hij een stichting op. Deze Keith Haring Foundation zorgt sindsdien voor het erfgoed, onder meer door een eigen collectie internationaal tentoon te stellen, een (online) archief te beheren, controleert de authenticiteit van Harings werk en verkoopt de producten van The Pop Shop.

Ook doet deze Foundation schenkingen aan door Keith Haring gekozen goede doelen.

Hier een video van zijn werk…

De wijn

Een redelijk goed wijnjaar.

Keith Haring, Chateau Mouton rothschild 1988

Chateau Mouton Rothschild 1988 (wat Chateau Mouton Rothschild er zelf van vindt….)

De wijn heeft een intense, granaat rode kleur met een koperachtige tint en een zeer verfijnde neus, vermengt met aantrekkelijke bloemige noten van lelie en lila met meer complexe aroma’s van vanille, zoethout, tabak en chocolade, en dan nog wat meer minerale tonen die ontstaan met wat meer lucht.
Vol op de tong, de tanninevol en dat smelt in een rijk scala aan smaken waarin kirsch en cassis likeur gecombineerd worden met koffie, karamel en een vleugje menthol. De afwerking is fris en evenwichtig, aangenaam lang, een combinatie van kracht en verfijning. Een klassieke Pauillac.

Proef smakelijkkk….
Chris

Reageren? Mail naar me.

Je kan ons ook volgen op Facebook, Twitter of Google+ en je hoeft niets te missen!

Hans Erni en Mouton Rothschild 1987

Hans Erni en Mouton Rothschild

Hans Erni en Mouton Rothschild. Voor het 1987 etiket van Chateau Mouton Rothschild werd Hans Erni gevraagd.

Hans Erni werd op 21 februari 1909 geboren in Luzern. Hij had zeven broers en zussen en zijn vader was scheepswerktuigkundige op het meer van Luzern.

In de jaren 1924 tot 1927 liep Erni stage als tekenaar en legde zijn eerste contacten met de literatuurkunst. In 1927 ging hij naar de School of Art in Luzern.

Zijn eerste reis naar Parijs ondernam hij in 1928 waar hij binnen twee maanden al een prijs weet te winnen. Ook doet hij Berlijn aan in die jaren en bezoekt de Verenigde Staten School of Fine and Applied Arts.

Hans Erni in de 30er jaren

In de begin jaren dertig verblijft hij afwisselend in Luzern en Parijs. Ook maakt hij kennis met de moderne schilderkunst. Hij is zeer onder de indruk van Picasso enBraque. Hijzelf werkt in die jaren onder het pseudoniem “François Grèques”. Erni neemt deel aan de groep “Abstraction – Creation” in Parijs. Verder houdt hij contact met Arp, Brancusi, Calder, Gabo, Kandinsky, Mondriaan en Moore.

In 1935 ontvangt hij de eerste prijs voor een fresco in de Luzern-station “The Three Graces Luzern”.Erni reist in 1936 naar België en Italië en maakt kennis met de “oudheid”. In 1937 is Erni mede-oprichter van de groep van abstracte kunstenaars genaamd Swiss “alliantie”.

Erni maakt in 1939 de monumentale muurschildering “Zwitserland, de vakantiebestemming van het volk” voor de Zwitserse Nationale Tentoonstelling in Zürich.In 1947 maakt hij acht grote muurschilderingen voor de internationale tentoonstelling “Bouwen en Wonen”, Grand Palais, Parijs.

Hans Erni en Mozart

1949 staat in het teken van het maken van de decors en kostuums voor de opera “Titus” van Mozart, uitgevoerd op de Salzburger Festspiele, maar ook voor diverse schilderijen voor tentoonstellingen van de UNESCO en de World Health Organization.

In 1958 creëert hij voor de wereldtentoonstelling in Brussel, ook de grote muurschildering “De gezondheid is vrijheid” voor de WHO.

Ter gelegenheid van zijn 83e Verjaardag maakt Hans Erni 83 duiven reliëfs in gips. In samenwerking met de Kiwanis-club van Bern worden deze verkocht ten bate van de Stichting humanus-house Worb. Barcelona ontvangt Hans Erni bij de opening van de 25e Olympische Zomerspelen voor zijn artistieke oeuvre van CIO voorzitter Juan Antonio Samaranch gouden medaille.

In 1995 is Erni eregast op het XI Bienal Internacional del Deporte en las Bellas Artes, Madrid. Koningin Sofia van Spanje opent de tentoonstelling en geeft aan hem voor zijn levenswerk, de Medal of Honor.

In 2004 viert Hans Erni zijn 95e Verjaardag met de boekpresentatie “dialoog – in de openbare ruimte” (met werken) en de opening van de tentoonstelling in dezelfde Hans Erni Museum, Luzern.

Hans Erni wordt een ereburger van de stad Luzern

Voor zijn 97e verjaardag wordt er een speciale tentoonstelling “Onbekend Erni” geopend in het Hans Erni Museum in Luzern. Het presenteert ongewone en verrassende werken, voornamelijk uit de jaren 1960, die eerder zijn opgeslagen in het archief.

Ter gelegenheid van Wereld Meteorologische Congres van de WMO in Genève werd de tentoonstelling “Forces of Nature” met indrukwekkende werken van Hans Erni op natuurlijke krachten uit alle perioden en in het bijzonder zijn 20 werken voor tsunami ramp geopend door Sergei Ordzhonikidze, directeur-generaal van de Geneefse hoofdkwartier van de Verenigde Naties.

Op 11 Januari ontvangt Erni de Lifetime Achievement Award.

En op 21 Februari 2009 ter viering van het 100-jarige geboortejaar van Hans Erni komt er een schetsboek uit genaamd “Hans Erni – 100 schetsen en projecten” door Andres Furger.

Zijn vaardigheid als portretschilder blijkt uit zijn ontwerp voor het Mouton Rothschild 1987 etiket. Erni is erin geslaagd om de stralende creatieve energie van Baron Philippe de Rothschild vast te leggen in wat zijn laatste eerbetoon zou worden….. De Baron overlijdt begin 1988….

Hier nog een video van zijn werk en Hans Erni – Chateau Mouton Rothschild

De wijn

Een middelmatig wijnjaar.

Hans Erni en Mouton Rothschild 1987

wat Chateau Mouton Rothschild er zelf van vindt….)

De wijn heeft een aantrekkelijke, donkerrode kleur met een arcering naar oranje in de rand en een neus die fijne humus en leeraroma’s vermengd met bramenfruit, zoethout en zwarte kersen.
Rond en elegant in de mond, zonder bijzonder krachtig te zijn. Het combineert noten met vanille, karamel en koffie met een zeer zachte, perfect geïntegreerde tannine structuur.
Harmonieus, fris en aangenaam lang, de finish doet zich gelden met karakter en bepaalde charme in een vintage dat algemeen beschouwd wordt als niet gemakkelijk.

Proef smakelijkkk….
Chris

Reageren? Mail naar me.

Je kan ons ook volgen op Facebook, Twitter of Google+ en je hoeft niets te missen!

De etiketten van Chateau Mouton Rothschild, “1986”

Voor het jaar 1986 maakten ze bij Chateau Mouton Rothschild een uitstapje naar Haïti en vroegen de Haïtiaanse kunstenaar Bernard Séjourné het etiket te ontwerpen….

Bernard Sejourne werd geboren op 20 november 1947 in Port-au-Prince, Haïti. Hij was een lid van een van de elite families Haïti. Na zijn afstuderen van de middelbare school begon hij met het bestuderen formele kunst. Hij studeerde aan de Academie des Beaux-Arts in Port-au-Prince, de Jamaica School of Arts and Crafts, Kingston, de Art Students League in New York en op de Amerikaanse Art School, New York.

Sejourne behoort tot de school van de kunst bekend als de “School of Beauty”. In zijn werken probeerde hij schoonheid, elegantie en gratie vast te leggen. Zijn thema’s waren vrouwen, landschappen en bloemen. De meeste van zijn schilderijen zijn groot. Dit verhoogt het effect van de beweging die hij creëerde door gebruik te maken van vloeiende lijnen. Zijn kleuren variëren van koel tropische en veel van zijn werken zijn acryl op masonite.
Zijn werken zijn altijd zeer gewaardeerd door Haïtiaanse kunstverzamelaars. Sinds zijn dood in 1994, is hij uitgegroeid tot een van de zeer gewilde kunstenaars.

 De wijn

Een topwijnjaar.

 

 

 

 

 

 

Chateau Mouton Rothschild 1986 (wat Chateau Mouton Rothschild er zelf van vindt….)

De wijn heeft een intense, donkere kleur met mooie robijnrode hoogtepunten en een goed bouquet die krachtig is. Een aroma van noten, kirsch, pruimen, karamel, kruiden en mokka, getuigen van verfijnde eiken in perfecte harmonie met het royale fruit.
Op de tong compacte tannines die met royale smaken van jammy fruit, zwarte bessen likeur, toast, vanille en chocolade combineren.
Grote concentratie en het onderscheidend vermogen van de vintage worden weergegeven in een weelderige, sappige afdronk die romige tannines die harmonieus omgaan met een grote rijkdom aan smaak.

Proef smakelijkkk….
Chris

Reageren? Mail naar me.

Je kan ons ook volgen op Facebook, Twitter of Google+ en je hoeft niets te missen!

De etiketten van Chateau Mouton Rothschild, “1985”

Voor het etiket van de Chateau Mouton Rothschild van het jaar 1985 werd Paul Delvaux gevraagd….

Paul Delvaux werd geboren op 23 september 1897 in Antheit, België. Hij was een Waals-Belgische kunstschilder. Hij werd vaak ondergebracht bij het Belgische surrealisme, maar aanvaardde deze verwijzing niet. Hij vond deze interpretatie van zijn werk te eng, te formalistisch en vooral te oppervlakkig. Hij wilde gewoon “een poëtisch realisme” creëren en daarin bereikte hij een ongekende hoogte en internationale bekendheid.

Zijn vader was advocaat te Brussel en de jonge Paul was voorbestemd voor de architectuur. Hij volgde daartoe de Brusselse Academie, maar kreeg tezelfdertijd een opleiding in het schildersatelier van Constant Montald, net als zijn tijdgenoot René Magritte.

Hij werd voor het eerst opgenomen in een groepsexpositie bij “Le Sillon”, in 1924. Hij werkte enige jaren in de omgeving van Bosvoorde, naar een permekiaans-expressionistische weergave. Op de “Foire du Midi” te Brussel in 1932 kreeg hij de schok die zijn kunst verder zou bepalen, bij zijn bezoek aan het rariteitenkabinet in het “Musée Spitzner”. In 1934, bij zijn kennismaking met het werk uit 1926 van Giorgio de Chirico, op de Minotaurus-expositie, onderging zijn stijl een beslissende ommekeer: de poëet Delvaux stak van wal.

Op 1 januari 1933 stierf zijn moeder, die “zijn eerste liefde” (zijn “Tam”) nooit had aanvaard. Datzelfde jaar vernietigde hij meer dan 100 van zijn vroegste werken. Hoewel niet bepaald opgetogen over de surrealistische schilderijen van Magritte, stelden beide meesters in 1936 toch gelijktijdig ten toon in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten. Hier bleek al duidelijk dat Delvaux zijn eigen weg ging, naar het poëtische toe, wel met surrealistische onwaarschijnlijkheden.

Zijn vader stierf in 1937. In dat jaar trouwde hij met Suzanne Purnal. Het huwelijk werd echter een emotioneel fiasco. Ontgoocheling en eenzaamheid werden een zodanige bron van inspiratie, dat hij in deze periode zijn allerbeste werk creëerde. 1938 werd een uitzonderlijk vruchtbaar jaar. Hij exposeerde op de “Exposition Internationale du Surréalisme”, georganiseerd door Marcel Duchamp, te Parijs in januari. In juni was hij op eenzelfde tentoonstelling te Amsterdam, ditmaal georganiseerd door André Breton en Paul Eluard. Te Londen was hij te zien in de London Gallery van Edouard Mesens. Hij ontving nog de Prix de l’Académie Picard en reisde voor het eerst naar Italië.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog weigerde hij te exposeren. In de winter van 1944-45 kreeg hij, in het Paleis voor Schone Kunsten, zijn eerste grote retrospectieve. De Belgische cineast Henri Storck maakte de film “Le monde de Paul Delvaux”. In 1947 ontmoette hij te Sint-Idesbald opnieuw en totaal onverwacht zijn eerste geliefde Anne-Marie De Martelaere, zijn “Tam”. Hierop verliet hij zijn vrouw. Hij huwde Tam tenslotte op 25 oktober 1952.

Hij werd professor aan de “Ecole Nationale de la Cambre” te Brussel in 1950 en realiseerde in 1952 het muurfresco in de Kursaal van Oostende. In 1954 nam hij deel aan de XXVIIste Biënnale van Venetië. De Italiaanse Reggio Emilia-prijs viel hem te beurt in 1955. In 1956 reisde hij naar Griekenland, het land van zijn zo vaak geschilderde tempelgalerijen. Op 5 juli werd hij opgenomen in de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België.
10 jaar later ontving hij de Belgische Staatsprijs voor zijn gezamenlijk kunstwerk en werd hij benoemd tot Voorzitter van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Vanaf 1966 woonde hij al de helft van het jaar in het Park te Veurne. Henri Storck realiseerde in 1971 een nieuwe film: “Paul Delvaux ou les femmes défendues”, ditmaal naar een draaiboek van René Micha.

De Franse Académie beloonde hem als “Officier de l’Ordre des Arts et des Lettres de France” in 1972.

In 1973 ontving hij de Rembrandt-prijs van de Johann Wolfgang von Goethe-Stiftung te Bazel. Tezelfdertijd organiseerde het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam zijn grote overzichtstentoonstelling. Deze expositie werd hernomen, het jaar daarop, in Japan, in de Nationale Musea van Tokio en van Kioto. In het Beurs-metrostation, te Brussel, maakte hij de monumentale wandschildering, in 1978. Dat jaar werd hij ook ereburger van de stad Veurne.

De Brusselse Université Libre nam Paul Delvaux op als Doctor Honoris Causa in 1979. De Amerikaanse pop-kunstenaar Andy Warhol ontmoette Delvaux te Brussel, in 1981, en maakte een reeks portretten van de schilder.

Op 26 juni 1982 werd te Sint-Idesbald het Paul Delvaux Museum geopend. In de 10 jaar voor zijn dood volgden nog exposities in Parijs, Ferrara, München, Tokio, Osaka, Yokohama en Himeji.

De iconografie van het werk van Delvaux waaraan hij zijn bekendheid ontleent, valt moeilijk te doorgronden. Niet alleen omdat de schilder zich in dat opzicht zelden expliciet heeft uitgelaten over de door hem gebruikte motieven, maar ook omdat deze dan nog voor velerlei uitlegbaar blijven. Vrouwelijke naakten met grote droomogen, menselijke skeletten, ouderwetse treinen en wagons, stations en klassiek aandoende gebouwen zijn wel de voornaamste elementen van zijn gebruikte beeldentaal. Na verloop van tijd werden ongebruikelijke combinaties als bijvoorbeeld elektriciteitspalen tussen Griekse tempels niettemin gemeengoed als deel van een droomwereld, die ondanks haar uitgesproken naturalistische karakter uitermate vervreemdend aandeed.

Museum Paul Delvaux

Het museum Paul Delvaux, dat gevestigd is aan de Paul Delvauxlaan 42 te Koksijde werd in 1982 geopend door de in 1979 opgerichte stichting Paul Delvaux. In de twee grote ondergrondse zalen kan de bezoeker de grote doeken van Delvaux van op voldoende afstand bekijken en kennis maken met talrijke voorwerpen die aan de kunstenaar toebehoord hebben. Het museum bezit de belangrijkste verzameling schilderijen, tekeningen en prenten van Delvaux, alsook vele objecten die de schilder en zijn echtgenote aan de stichting hebben gelegateerd.
Op 20 juli 1994 overleed Delvaux in Veurne, België.

Hier een indruk van zijn werk….

De wijn

Een goed wijnjaar voor de Bordeaux…..

Chateau Mouton Rothschild 1985 wat zijzelf ervan vinden….

“De wijn heeft een aantrekkelijke, intense robijnrode kleur met een rood-oranje tint en een neus van aanzienlijke aromatische intensiteit waarop prachtige jammy fruit (braam, blauwe bosbes, zwarte bes) zich vermengt met noten van vanille, wierook, kaneel en geroosterde koffie.
Rond en glad op de tong met een fijne textuur over mooi afgeronde, goed geïntegreerde tannines, Mooie ontwikkelde en een stijlvolle mid-palate op geroosterde noten van karamel, biscuit, kruiden en chocolade.
De krachtige afdronk, weelderig, lang en vol, onthult alle vrijgevigheid, elegantie en evenwicht van deze zeer mooie vintage.”

Moet ik nog meer zeggen….

Proef smakelijkkk…
Chris

Reageren? Mail naar me.

Je kan ons ook volgen op Facebook, Twitter of Google+ en je hoeft niets te missen!

De etiketten van Chateau Mouton Rothschild, “1984”

Yaacov Agam is geboren op 5 november 1928 in Rishon LeZion (Brits mandaatgebied Palestina) Israël. Hij is een Israëlisch beeldend kunstenaar, schilder en beeldhouwer. Hij is een vertegenwoordiger van de kinetische kunst.

Agams oorspronkelijke naam was Jacob Gipstein, andere door hem gebruikte namen waren Ya’akov Agam en Yaacov Gipstein.

Agam werd geboren in een religieuze familie (zijn vader was een rabbi). Hij kreeg zijn opleiding van 1946 tot 1950 aan de Bezalel Academy of Art and Design in Jeruzalem van Mordechai Ardon, die hem sterk heeft beïnvloed. Vanaf 1951 studeerde hij in Parijs aan het Atelier d’art abstrait en aan de Académie de la Grande Chaumière.

Zijn eerste privé-tentoonstelling had Agam in 1953 bij Galerie Craven. Deze tentoonstelling bestond uit totaal van kinetische, roerende en transformeerbare schilderijen, die eigenlijk was de eerste privétentoonstelling in de kunstgeschiedenis uitsluitend gewijd is aan de kinetische kunst. Twee jaar later nam hij deel aan de eerste internationale expositie voor kinetische kunst Le Mouvement bij Galerie Denise René in Parijs (1955), met zulke pioniers als Jesús Rafael Soto, Carlos Cruz-Diez, Pol Bury, Alexander Calder en Jean Tinguely.

In 1964 nam Yaacov Agam deel aan de documenta III in Kassel.

Het werk van Agam bestaat al vanaf de vijftiger jaren meestal uit abstracte, kinetische kunst. Kenmerkend voor zijn werk zijn naast beweging, licht en geluid, zijn pogingen de beschouwer van zijn werk tot participatie te bewegen.

Agam heeft veel lezingen gegeven over zijn theorieën en experimenten op veel kunstacademies, conventies, universiteiten en musea, en in de loop van het jaar van 1968 was hij gastdocent aan de Harvard University, waar hij een seminar en cursus “Advanced exploratie in Visuele Communicatie” gaf.

Zijn meest bekende werken zijn “Double Metamorphosis III” (1965), “Visual Music Orchestration” (1989) en Tel Aviv (Dizengoff Square) uit 1986.
In de wijk La Defense in Parijs creëerde Agam een monumentale muzikale fontein (1977). Het bestaat uit 66 verticaal waterstralen die water schieten tot wel 14 meter hoog! De fontein werd verder versterkt met de toevoeging van vijf nieuwe triple tulp jets in 1991.

In 1987 creëerde hij een gedenkteken bij de Klaagmuur in Jeruzalem voor de slachtoffers van de holocaust. In 1991 creëerde hij een sculptuur ‘Tree of Life’ en een ruimte voor meditatie op de Haidrah Yeshiva bij de Klaagmuur Plaza in Jeruzalem. Hij heeft ook 14 glas in lood ramen gemaakt voor de Holocaust studiecentrum van Emunah Vrouwen van Amerika gebouw in Jeruzalem.

Zijn visueel onderwijs methode en non-verbale onderwijssysteem, bedoeld om de creatieve en intellectuele capaciteiten van de kinderen te verhogen door het gebruik van visuele alfabet als moedertaal, is geïmplementeerd in de pre-scholen en kleuterscholen in Israël. In 1996 werd Agam bekroond met de Jan Amos Comenius Medaille 1996 van de UNESCO “voor het feit dat hij een bijzonder effectieve methode van visuele onderwijs voor kinderen had bedacht.”

In 1999 ontwierp hij een monument ter gelegenheid van de herbouw van de Asociación Mutual Israelita Argentina (AMIA) in Buenos Aires, dat werd verwoest bij de bomaanslag van 18 juli 1994, waarbij 85 doden vielen.

De wijn

Niet een jaar om te bewaren…..

Chateau Mouton Rothschild 1984 mocht ik zelf eens mogen proeven (januari 2002)

Een volle donkerrode kleur over de gehele tong. Nog redelijk vol in de rand. De diepte is donker. Redelijk goede kleur. (2,7)
De neus is wat achtergesteld. Wat Medocfruit, wat licht en met wel iets zwarte bessenfruit. Wat salmiak. (3,8)
Op de tong opdronk, wat cassisfruit. Niet zwaar met zwart fruit. Houttonen op de achtergrond. Makkelijk gemaakt (commercieel). (7,2)
Een goede wijn. Totaal opdronk in alles. Op de tong komt hij al iets oud over. Wel smakelijk. (2,6)
Opdronk : Nu opdrinken
Totaal : 16,3 punten ***

Proef smakelijkkk…
Chris

Reageren? Mail naar me.

Je kan ons ook volgen op Facebook, Twitter of Google+ en je hoeft niets te missen!

De etiketten van Chateau Mouton Rothschild, “1983”

De Roemeens-Amerikaanse tekenaar Saul Steinberg was de volgende kunstenaar in het beroemde rijtje….

Saul Steinberg werd op 15 juni 1914 geboren in Râmnicu Sărat Roemenië. Hij was vooral bekend vanwege zijn cartoons in The New Yorker en dat 60 jaar lang!
Saul begon in 1932 aan een studie filosofie aan de universiteit van Boekarest. Schreef zich in 1933 in aan de Polytechnische-school in Milaan voor een studie architectuur, waarvoor hij in 1940 afstudeerde. In deze tijd ook werden zijn tekeningen (cartoons) geplaatst in ’Life‘ en in ’Harper´s Bazaar‘.

In 1941, terwijl hij nog in afwachting was van een visum begon zijn feitelijk carriêre bij de ’The New Yorker‘, die vanaf dat moment zijn tekeningen plaatste. De samenwerking duurde zo’n zestig jaar en resulteerde in 90 covers en meer dan 1200 illustraties.

Steinberg’s eerste solotentoonstelling was in 1943 bij de Wakefield Gallery, New York. In 1946 exposeerde Steinberg met o.a. Arshile Gorky, Isamu Noguchi, en Robert Motherwell, in het Museum of Modern Art in New York. In 1978 volgt een groot overzichtstentoonstelling in het Whitney Museum of American Art en later (2002) in het IVAM, het Institute for Modern Art in Valencia, Spain. Maakte een grote ’panoramic collage‘ voor het Amerikaans paviljoen op de wereldtentoonstelling in 1958 in Brussel.

De tekeningen van zijn hand zijn zo uniek en origineel, dat wel wordt gesteld dat wat Picasso voor de schilderkunst heeft betekend, hij heeft gedaan voor de tekenkunst.

In vele opzichten was Steinberg een meester van de lijn. In slechts enkele streken wist hij een beeld en een gevoel te vangen. Daarbij liet hij zich niet beperken door de restricties van de werkelijkheid. Zo kon een tekening met bladmuziek met het grootste gemak voort worden gezet als de snaren van een viool.
‘The line’ is een van zijn meest opvallende werken: een beeldenreeks van een eenvoudige, ononderbroken horizontale lijn, 10 meter lang, die zich voortdurend transformeert: ze wordt de scheidingslijn tussen lucht en water, een drooglijn, een treinspoor, een trottoir, de rand van een tafelblad, de lijn in een optelsom, …

De cartoons van Steinberg zijn niet om over te lachen, maar om over na te denken — het beeld is vaak hilarisch. Hij speelt met het karakter van de tekening (een vader als moderne tekening, een moeder als de strepen van een televisiescherm en het kind als een kleurpotloodtekening), met begrippen (de kat op de fiets die van in een landschap rijdt waar de namen van de landen die van de maanden zijn en op de handwijzers staat hoe je in de zomer kunt komen). Vingerafdrukken worden vogels, muziekpapier wordt een flatgebouw. De tekenaar tekent zichzelf.

Voor Schumacher heeft hij prachtig behangpapier ontworpen, met vogels, beelden van Parijs, New York, een treinstation.

Hij werkte samen met de fotografe Inge Morath aan het project Masquerade: familieleden en kennissen moesten poseren met een papieren zak over hun hoofd waarop Steinberg fabelachtige gezichten getekend had. Het resultaat was intrigerend en speels tegelijk.

Steinberg bracht ook meubelen en badkuipen tot leven.

Op 12 mei 1999 overleed de kunstenaar in New York City.

De wijn

Een middelmatig tot goed wijnjaar.

 

Chateau Mouton Rothschild 1983 (wat Chateau Mouton Rothschild er zelf van vindt….)

“De wijn heeft een mooie, intense robijnrode kleur met een licht bakstenen tint en een frisse, verfijnde neus, rijk met een scala aan aroma’s waarin kruiden, chocolade, karamel, koffie en menthol worden gecombineerd.
Op de tong is de wijn romig glad, met patricische, zijdezachte tannines die geborgen zijn in een groot aantal gevarieerde smaken: zwart fruit, wierook, cederhout, tabak, peper, wat minerale tonen en een suggestie van zeer subtiele vanille en toast van perfect geïntegreerd eiken.
Geconcentreerd fruit en een goede balans zijn de onderscheidende kenmerken van deze hete en super-rijpe vintage, waardoor lengte, amplitude en volheid van smaak.”

Proef smakelijkkk…
Chris

Reageren? Mail naar me.

Je kan ons ook volgen op Facebook, Twitter of Google+ en je hoeft niets te missen!