
Het is algemeen bekend dat wijnboeren die veel wijn maken te groot zijn om hele mooie wijn te maken, daarentegen produceren kleine wijnboeren mooie wijnen met meer authenticiteit en liefde.
Zo is het bij de gewone wijnboeren, maar dat geldt ook voor wijnboeren die versterkte wijn maken. Het maakt niet uit of de wijn versterkt is of niet. Het maakt ook niet uit of je nou witte wijn, rosé of rode wijn maakt.
Kleine opbrengsten geven mooiere wijnen

Een wijnboer die een wijngaard heeft en daar met hart en ziel zijn druiven verbouwd, maakt in het algemeen mooie wijnen. De wijnen hebben meer authenticiteit, meer neus en smaak en je proeft meer terroir. Uiteraard heeft, buiten het terroir, de ligging en de kennis van de wijnboer te maken met het maken van mooiere wijnen. In het algemeen gaat deze stelling dus wel op, maar soms ook niet.

Ook heeft het produceren van kwaliteitswijn te maken met de regelgeving. Heb je een wijnboer in een gebied waar de regelgeving redelijk vrij is, dan kán de wijnboer bijvoorbeeld flink hogere opbrengsten van het land halen met als gevolg dat je dunnere en slappere wijnen krijgt. Soms betaal je dan ook minder voor dit soort wijnen, maar dat is niet altijd het geval.

Douro, lage opbrengsten en strenge wetgeving
In het Douro gebied gaat de stelling helemaal op. De wetgeving is in het Douro gebied zeer streng en elke fles wordt gecontroleerd. Op deze individuele flessencontrole zijn ook nog controleurs in het veld aanwezig die alles nauwlettend in de gaten houden.
Elke port die een wijnmaker op de markt wilt brengen, wordt in het laboratorium onderzocht en getest en daarbij wordt elke fles organoleptisch (proefondervindelijk) gecontroleerd. Daarna kan de wijnboer controlezegels kopen en die zegels worden over de hals van de fles geplakt, net boven de kurk en onder de capsule. De wijnboer kan ook maar precies zoveel zegels kopen als de de hoeveelheid flessen die hij heeft, een zeer strenge maatregel dus.
Alles wordt geregistreerd in het Douro gebied. Van de druivenrassen die je aangeplant hebt tot de hoeveelheid wijn die je dat jaar geproduceerd hebt. Heb je één deel gebotteld dan komt de wetgever dat controleren en alles wordt geregistreerd. Zelfs de aantal druivenranken die je hebt staan in de wijngaarden worden geregistreerd.
Kleine wijnboer of grote shippers

Vroeger werd port alleen gebotteld door de shippers. Shippers zijn grote wijnbedrijven die de druiven opkopen en die dan vaak er een algemene port van maken. Deze flessen port komen meestal op de markt als ruby en tawny, maar soms ook als LBV of als Colheita.

Vroeger hadden de grote shippers alle macht. Je kon alleen je wijn verkopen aan een bepaalde shippers en die bracht de port dan op de markt. Gelukkig heeft de EU hier een stokje voor gestoken en de nationale wetgeving moest worden aangepast. Dat was in de jaren ’80 van de vorige eeuw en sindsdien mag elke kleine wijnboer zijn eigen port op de markt brengen.
Natuurlijk zitten daar ook nadelen aan. De kosten lopen op doordat je de wijnen ook nog moet verkopen. Je hebt een marketeer nodig en een verkoopafdeling, anders krijg je de wijn niet verkocht op de al overvolle wijnmarkt. Ook zitten er voordelen aan, je kunt de wijnen goedkoper verkopen omdat er geen tussenkomst is van een ander 2e of 3e partij.
Met dank aan Oscar Quevedo van Quevedo Port, http://quevedoportwine.com/ voor zijn prachtige uitleg, mooie wijnen en technische details. Een verhaal in 2 delen.