Wat weetjes over een populaire witte druif in ons land: de “zonnige” Solaris.

De Solaris is in 1975 gekweekt in het wijnbouwinstituut van Freiburg. De druif is ontstaan uit een kruising van de Merzling en Geisenheim 6493 (=Saperavi Severny x Muscat Ottonel). De Merzling is op zijn beurt weer ontstaan uit (onder andere) Riesling en Pinot Gris. De naam Solaris verwijst naar “solar” (zon).
Het is een vroegrijpende druif (rond begin september zijn de druiven vaak al rijp) die hoge suikergehaltes kan bereiken.  Waarden boven de 100 Oechsle zijn geen uitzondering. De schil is vrij zacht en daardoor ligt botrytis op de loer. Die zoete, rijpe druiven trekken wespen en vogels aan. Wespenvraat is door de vroege rijping dan ook nog wel eens een probleem. De trossen zijn middelgroot en niet heel compact. Solaris is een sterke groeier en dat vereist de nodige aandacht voor het snoeiwerk.  

Solaris is een populaire druif in de Nederlandse wijnbouw. De druif voelt zich thuis in koele wijngebieden en komt voor in o.a. Duitsland, Zweden en Engeland.  

De witte wijnen van Solaris hebben een boeket met wat tropisch fruit, perzik, ananas en honing. Ze zijn iets vettig, vol en fruitig van smaak met vrij milde zuren en vaak een stevig alcoholpercentage. De wijnen lenen zich ook goed voor houtopvoeding. Het aanbod van Solaris wijnen varieert van droog tot dessertwijn. Sommigen (wijngaardeniers/consumenten) vinden “pure” Solaris wijnen een tikje vlak overkomen, door de vrij neutrale aroma’s en smaken. De druif wordt ook in blends gebruikt, combinaties met de Johanniter komen regelmatig voor.