Fructose, een druif kan niet zonder deze stof.
Wijn is opgedeeld in een aantal ingrediënten en een hiervan is fructose. Fructose is de suiker in de druif. Tijdens de gisting (dat is het omzetten van suikers naar alcohol) is de hoeveelheid fructose van groot belang. Op deze manier krijgt de druif zijn alcohol en de suikers verdwijnen.
Nu is het wel zo dat de hoeveelheid fructose ook niet teveel mag zijn. Hierdoor krijg je wijnen met veel alcohol. Heeft een wijn teveel aan alcohol en te weinig fruit en/of zuren, dan is een wijn uit ‘balans’. De alcohol is te hoog en heeft de overhand. Het lijkt dan ook net of je een gedistilleerde drank aan het drinken bent.
De hoeveelheid zuren is ook van belang. Een hoog zuurgehalte is niet goed, maar in combinatie met veel fructose is het wel goed. Hierdoor is de wijn in balans. Een wijn moet dan nog wel genoeg fruit hebben.
Een wijn moet na de gisting ook nog wat zoet overhouden, zo wordt de wijn wat dikker, voller en lijkt de wijn rijper. Dit is vooral met rode wijnen zo. Witte wijnen moeten iets zuurder zijn, zo lijken ze frisser. Zeker op een zomerse dag is zo’n wijn dan lekker.
Hieronder vijf weetjes over fructose en je weet: een wijn kan niet zonder suikers…
Fructose
- Een van de twee belangrijkste suikers in een druif
- De andere suikersoort glucose heet en samen komen ze uit de sucrose
- De wijndruif als bijna enige vruchtdragende plant in staat is om die twee suikersoorten te produceren
- De suikers allebei tijdens het gisten worden geconsumeerd door de gist en er alcohol en koolzuur voor in de plaats komt
- Een deel glucose staat ten opzichte van 5 delen fructose
Martin